Deze week was in het nieuws te lezen dat nutsbedrijf Delta haar klanten internetaansluitingen gaat aanbieden met een snelheid van 8 gigabit per seconde, ofwel 8000 Mbps. Acht duizend megabit per seconde! Dat wil iedereen wel. Of toch niet? Zijn de maandelijkse lasten van een snellere (duurdere) internetaansluiting te rechtvaardigen?
Ik herinner het me nog goed. Het was een mooie dag in 1999. Tot dan toe waren we thuis veroordeeld tot het gebruik van ouderwets telefooninternet. Je weet wel, je computer was aangesloten op de telefoonlijn en je moest inbellen om vervolgens met een tergend trage verbinding het internet op te kunnen. En dan was je ook meteen telefonisch onbereikbaar, totdat je weer klaar was met internetten.
Maar vanaf die dag werd alles anders. Sindskort was er kabelinternet beschikbaar in ons dorp, en we werden daarop aangesloten. En het was me een partij snel! Liefst 1.5 Mbps, toch zeker wel dertig keer keer sneller dan het telefooninternet. Maar er waren meer voordelen: we hoefden niet meer in te bellen, wat betekende dat de telefoonlijn niet meer bezet werd en er ook niet meer per uur afgerekend hoefde te worden bij de KPN.
Alles en iedereen online
In 1999 was een internetaansluiting met een snelheid van 1.5 Mbps meer dan genoeg om online alles te kunnen doen wat je maar wilde. Bij de meeste huishoudens was er maar één computer aangesloten en het internet bestond nog grotendeels uit e-mail en simpele websites.
In de loop der jaren is het aanbod op internet voortdurend verder ontwikkeld. Websites zijn grafisch steeds beter geworden. Geluid en bewegend beeld werden geïntroduceerd, en de kwaliteit daarvan is steeds verder omhooggegaan. Games kunnen online worden gespeeld samen met anderen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ook zijn er steeds meer apparaten aangesloten op het internet. Het hele gezin is nu online op computers, laptops, tablets en telefoons. En sommige mensen zelfs op meerdere apparaten tegelijk, want je zult toch eens wat missen.
Met de ontwikkeling van online diensten is ook de behoefte aan “internetcapaciteit” toegenomen, omdat er steeds meer gegevens (data) van A naar B verstuurd moeten worden. Gaat de kwaliteit van een dienst omhoog, bijvoorbeeld als we naar een Youtube video kijken in 4k kwaliteit in plaats van HD kwaliteit, dan moet er meer data verstuurd worden. Wordt er bijvoorbeeld niet door één, maar door twee of drie bewoners in huis tegelijk online vergaderd, dan moet er meer data verstuurd worden. Enzovoorts.
In plaats van capaciteit spreken we van bandbreedte. Om precies te zijn: bandbreedte is de maximale hoeveelheid gegevens (data) die per tijdseenheid over een verbinding getransporteerd kan worden. Dat wordt uitgedrukt in megabits (miljoen bits) per seconde, ofwel Mbps. Zo had onze kabelinternetaansluiting in 1999 dus een bandbreedte van 1.5 Mbps.
Bits en bytes
Even een stukje techniek tussendoor: het verschil tussen bits en bytes. Dit zorgt nogal eens voor verwarring.
Computers verwerken gegevens digitaal. Dat betekent dat alle informatie is opgeslagen in zogenaamde discrete vorm, in de volksmond soms ook wel omschreven als “enen en nullen”. Het kleinste stukje informatie is dus een “1” of “0”. Vergelijk het met “lamp aan” en “lamp uit”. Een stroom aan digitale data zou er als volgt uit kunnen zien: 1001010101110010101010. Één stukje data (dus een “1” of “0”) heet een bit. Zo kon ons kabelinternet in 1999 maximaal 1,5 miljoen bits per seconde afleveren.
Bits en bytes zijn allebei eenheden voor de grootte van digitale gegevens (data). De relatie tussen bits en bytes is simpel: één byte is een patroon van acht opeenvolgende bits. Bits en bytes drukken dus feitelijk hetzelfde uit. Waarom dan toch twee begrippen? Bandbreedte wordt uitgedrukt in bits (“megabits per seconde” ofwel Mbps, met een kleine b). Als het gaat over opslag van gegevens (bijvoorbeeld op een harde schijf of USB-stick) of over databundels (bijvoorbeeld van een telefoonabonnement), dan wordt dat uitgedrukt in bytes (“megabytes” ofwel MB, met een grote B). Geen idee wie het verzonnen heeft om het een in bits en het ander in bytes uit te drukken. Wat mij betreft mocht alles lekker in bits genoteerd worden.
Terug naar de bandbreedte. Dat is dus in feite de “maximale doorvoer”. Zolang het totale internetgebruik in huis minder vraagt dan de bandbreedte van de internetaansluiting is er geen enkel probleem. Alle online diensten die op dat moment worden gebruikt hebben de beschikking over de benodigde capaciteit.
Maar, vraagt het totale internetgebruik in huis meer dan de bandbreedte van de internetaansluiting, dan is er niet genoeg capaciteit om alle diensten van de vereiste stroom gegevens te voorzien. Niet dat dat meteen grote problemen oplevert, want veel software gaat slim om met zo’n situatie. In het geval van bewegend beeld (online TV kijken, Youtube, beeldbellen etc.) verlaagt de software meestal automatisch de beeldkwaliteit zodat er minder bandbreedte nodig is. Websites zullen langzamer laden. Enzovoorts.
Op zich is het geen ramp als je af en toe een keer tegen de limiet aan loopt, maar als het vaak voorkomt, kan het wel vervelend worden.
Hoeveel bandbreedte heb je nodig?
Tot zover de theorie. Laten we eens naar de praktijk kijken, want hoeveel bandbreedte heb je eigenlijk nodig? Hieronder enkele voorbeelden.
- E-mail: ongeveer 1 Mbps
- Browsen (websites bekijken): ongeveer 3 tot 5 Mbps
- Youtube of Netflix (HD kwaliteit): 5 Mbps
- Youtube of Netflix (4k kwaliteit): 25 Mbps
- Spotify (hoogste kwaliteit): 2 Mbps
- Online radio (alleen geluid): 0.15 Mbps
- Skype (HD kwaliteit met één andere partij): 1.5 Mbps
- Skype (met een groep van vijf mensen): 4 Mbps
- Cloud gaming (4k kwaliteit): 100 Mbps (geschat)
Het begrip cloud gaming heeft misschien wat uitleg nodig. Cloud gaming is een dienst waarbij een computerspel als het ware wordt uitgevoerd op de computersystemen van de dienstverlener, en alleen het beeld en geluid bij de eindgebruiker worden afgeleverd. Het voordeel hiervan is dat de eindgebruiker geen dure computer meer nodig heeft om het spel te kunnen spelen. Een simpele computer of zelfs een geschikte Smart TV zijn voldoende. Het is iets wat nog in de kinderschoenen staat, maar is op dit moment qua bandbreedte een van de meest veeleisende toepassingen, vandaar dat ik het in de lijst heb opgenomen.
We kunnen nu een inschatting maken hoeveel bandbreedte we in totaal nodig hebben.
Kijkend naar het huidige aanbod van online diensten kom je met een internetaansluiting van 100 Mbps eigenlijk al een heel eind. Stel dat er gelijktijdig twee mensen in huis Netflix in 4k kwaliteit kijken, er iemand in een online vergadering zit met vijf mensen, er iemand muziek aan het luisteren is op Spotify en er nog iemand websites aan het browsen is. In totaal komt de benodigde bandbreedte dan op 25 + 25 + 4 + 2 + 5 = 61 Mbps.
Hier in Casa de FEF hebben we een 1 Gbps (=1000 Mbps) internetaansluiting via glasvezel. Door een combinatiekorting met de abonnementen voor TV en mijn mobiel is het financieel niet zinvol om een stapje lager te nemen. Maar hebben we die 1 Gbps echt nodig? Nee, bij lange na niet. Ik kijk namelijk geen 40 series tegelijk op Netflix in 4k kwaliteit en Skypen met meer dan 1250 mensen zie ik ook niet snel gebeuren (als dat überhaupt al zou kunnen).
Een beperkende factor
Als het gaat over snelle internetaansluitingen, komt er nog iets anders in beeld, namelijk de verbinding tussen het internetmodem (of de wifi router) en de apparaten in huis. Mobiele apparaten zoals telefoons, tablets en laptops zijn meestal via wifi verbonden. Een internetaansluiting van 1 Gbps is leuk, maar als de wifi verbinding langzamer is dan 1 Gbps, dan zal dat de bandbreedte naar de apparaten toe beperken. En die wifi verbinding is in bijna alle gevallen ook langzamer. Uit tests met de allernieuwste Wifi 6 consumentenapparaten blijkt dat de maximale snelheden daarvan in de praktijk zo tussen de 500 en 800 Mbps liggen, onder ideale omstandigheden. Met oudere apparaten of onder niet-ideale omstandigheden liggen de snelheden nog lager.
Omgekeerd geredeneerd: stel dat de maximale snelheid van je wifi verbinding tussen je wifi router en je apparaten 250 Mbps is en je een 300 Mbps internetaansluiting hebt. Als je dan besluit om je internetaansluiting te upgraden naar 1 Gbps (=1000 Mbps) en gebruik blijft maken van dezelfde wifi router en apparaten, dan zul je niets aan die snellere internetaansluiting hebben omdat je wifi verbinding nog steeds de beperkende factor is.
Aansluitingen met een netwerkkabel op een computer of laptop zijn meestal geschikt voor 1 Gbps. Mondjesmaat worden deze op nieuwe apparatuur nu vervangen door 2.5 Gbps aansluitingen. Er bestaan 10 Gbps netwerkadapters die het mogelijk zouden maken om de volledige bandbreedte van zo’n fancy 8 Gbps internetaansluiting op één apparaat te gebruiken.
Conclusie
De ontwikkeling van online diensten zal door blijven gaan en daarmee zal ook de benodigde bandbreedte toe blijven nemen. De 1.5 Mbps internetaansluiting uit 1999 was destijds een luxe, maar zou nu niet meer voldoen. Zo is onze 1 Gbps aansluiting nu “overkill”, maar ook dat zal op een bepaald moment niet meer genoeg zijn. Ik verwacht echter dat daar nog wel wat jaren overheen zullen gaan.
En Delta’s 8 Gbps internetaansluitingen? Wat moet je ermee? Simpel: op dit moment nog helemaal niks. Je krijgt een dergelijke bandbreedte waarschijnlijk niet eens bij je computer afgeleverd. Ik zou zelf zo’n aansluiting pas nemen zodra ik die echt nodig heb. Wat ik wel als positief zie is dat telecomaanbieders bezig zijn om hun infrastructuur voor te bereiden op de toekomst. Zodat als we meer bandbreedte nodig hebben, we die ook kunnen krijgen.
Tot slot nog een tip: als je ervaart dat je internet langzaam is, kan dat meerdere oorzaken hebben. Vaak is dat niet te wijten aan een te langzame internetaansluiting, maar aan een slechte wifi verbinding (daar schreef ik in deze blog over) of problemen met de software op het apparaat dat je gebruikt. Ga er niet zondermeer vanuit dat als je een snellere internetaansluiting neemt, je ook sneller internet ervaart.
Abonneren via e-mail: Wil je een e-mail ontvangen zodra er een nieuw artikel op fareastfire.nl is gepubliceerd? Abonneer je dan gratis (uitschrijven is mogelijk):
Geef een antwoord